Rechtbank Gelderland heeft in een onlangs gepubliceerde uitspraak het beroep van een onderneming tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting integraal verworpen. Deze uitspraak ondersteeept de noodzaak om voorzichtig om te gaan met een omzetbelastingschuld op de balans. In de praktijk komt het voor dat in het verleden een omzetbelastingschuld op de balans wordt opgenomen en eigenlijk telkens gewoon wordt doorgeschoven naar het volgende boekjaar. Deze uitspraak is een aansporing om zorgvuldig om te gaan met het langdurig voort laten bestaan van een dergelijke omzetbelastingschuld op de balans.
De zaak betrof een firmant van een vennootschap onder firma actief in de handel van luxe horloges en tegels. De inspecteur legde een naheffingsaanslag op wegens het onjuist toepassen van de margeregeling, waarbij horloges met Spaanse btw waren ingekocht in Spanje en in Nederland waren verkocht. De onderneming betoogde dat afspraken uit een boekenonderzoek ook golden voor het eerste kwartaal van 2016. Echter, de vaststellingsovereenkomst uit 2017 maakte hier geen melding van, en de rechtbank oordeelde dat het boekenonderzoek tot en met 2015 definitief was afgesloten. De balansschuld over 2016 die is nageheven, komt rechtstreeks voort uit de eigen boekhouding van belanghebbende. De rechtbank zag daarom geen reden om aan te nemen dat de balansschuld niet zou kloppen. Het beroep van de onderneming werd daarom afgewezen, en de rechtbank benadrukte dat de naheffingsaanslag en belastingrentebeschikking terecht en naar de juiste hoogte waren opgelegd.